Het huidige gebrek aan technisch personeel is een sociaal-cultureel verschijnsel dat niet alleen de kop opsteekt bij de businessunits van Alliander, maar ook bij onze conculega in ’s-Hertogenbosch en bij installateurs die cv-ketelonderhoud uitvoeren.
Welke adolescent droomt ervan om, bij tijd en wijle in het hondenweer, pvc-leidingen of noodaggregaten aan te sluiten bij een energie- of nutsbedrijf?
Nee, menig vmbo’er kijkt reikhalzend uit naar een carrière als whizzkid, waarbij hij of zij de godganse dag e-mails replyt vanachter een pc’tje, en ook in academische kringen wordt heden ten dage met dedain op onze corebusiness neergekeken; het lijkt welhaast of de millenniumstudenten per se accountmanager, pr-medewerker of IT’er willen worden.
In de tijd van de Deltawerken, de Afsluitdijk en de Zuiderzeepolders was het appeltje-eitje om jonge ingenieurs te rekruteren; nu hebben we een marshallplan nodig om de techniek sexyer te maken en te appelleren aan de crème de la crème van de bètaopleidingen, waarbij we geen compromistjes mogen sluiten, want we willen geen dommeriken die zichzelf in no time elektrocuteren, noch van-negen-tot-vijftypes die geen wacht- en storingsdienst willen draaien op kerstavond.
De meeste kans biedt het proactief streven naar een gemêleerd personeelsbestand: androgyne monteurs met beatlehaar zijn evenzeer welkom als hindoeïstische assetmanagers van niet-westerse komaf en hun anders-zijn moet geenszins een belemmering vormen, zolang vakbekwaamheid vooropstaat en we niet op zoek gaan naar excuustruzen en knuffel-Marokkanen.
Voor netwerkbedrijf Alliander schreef ik eind 2017 deze dicteetekst. Bij het schrijven van een dictee voor een opdrachtgever streef ik in het bijzonder naar twee dingen:
– een toepasselijk, coherent en goed te volgen verhaal
– uiteraard moeilijk te schrijven, maar desondanks goed bekende woorden.